Digitaal Stelsel Omgevingswet

 

Digitaal Stelsel Omgevingswet

 

Eén landelijke voorziening

De Omgevingswet voorziet in één digitaal loket, ook wel het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) genoemd. Dit DSO vervangt het AIM (Activiteitenbesluit Internet Module), Omgevingsloket Online en www.ruimtelijkeplannen.nl, de website die voor eenieder toegankelijk is om te bekijken welke bestemmingsplannen in een bepaalde buurt gelden. De ambitie is dat het digitale loket van de nieuwe Omgevingswet toegankelijker en overzichtelijker wordt dan het huidige loket. Met slechts één muisklik wordt het voor de burger mogelijk gemaakt om op de hoogte zijn van alle regels die gelden voor een bepaald perceel. Door de juridische regels, die voor een burger vaak lastig te doorgronden zijn, te vertalen naar zogenaamde toepasbare regels is bovendien een simpele vergunningcheck mogelijk voor initiatiefnemers. Door antwoord te geven op een aantal vragen volgt al snel de conclusie of er een omgevingsvergunning benodigd is bij de gewenste activiteit.  

De Omgevingswet kan niet zonder een goed werkende DSO, maar voor een goed werkende DSO is op haar beurt weer een goede aansluiting op het DSO - LV ( landelijke voorziening van het DSO ) van belang. Hiervoor zijn bepaalde standaarden van belang:

-        Standaard activiteiten en meldingen (STAM)

-        Standaard toepasbare regels (STTR)       

-        Standaard voor officiële publicaties (STOP/TPOD) 

Wij kunnen uw gemeente op weg helpen door samen te werken aan een 'basis-omgevingsplan'. Hierin doorloopt u aan de hand van een "uitgekleed" omgevingsplan met ondersteuning van ons in korte tijd alle stappen die nodig zijn om een omgevingsplan op te stellen en uiteindelijk aan te bieden aan de Landelijke Voorzieining. 

Hier vindt u meer informatie over de hulp die wij u bieden. 

Wat is het doel van de Omgevingswet?

De huidige wetgeving in de ruimtelijke ordening is gesegmenteerd. Een groot aantal sectorale wetten heeft de Mijnwet uit 1810, die wordt gezien als de eerste wet op het gebied van onze ruimtelijke leefomgeving, opgevolgd met als gevolg dat nu meer dan twintig sectorale wetten onderscheiden kunnen worden. Dit veelvoud aan wetten heeft voor de burger geleid tot een ingewikkeld vergunningsstelsel; voor één simpele uitbouw kunnen zo drie à vier vergunningen benodigd zijn.

Het doel van de Omgevingswet is om dit proces makkelijker en inzichtelijker te maken en wil dit behalen door de 26 wetten in één wet te bundelen. Eveneens vindt een dergelijke samenvoeging plaats bij de Algemene Maatregelen van Bestuur en de Ministeriële Regelingen in dit domein, die van 60 AMvB’s terug worden gedrongen naar vier en van 75 Regelingen naar één, respectievelijk.

De overheid heeft de concepten ‘gedeelde verantwoordelijkheid’ en ‘co-creatie’ aangewezen als leidende concepten in de transitie naar en de uitvoering van de Omgevingswet. Het doel hiervan is dat de overheid samen met de burgers en de markt gaat werken aan de toekomst van onze ruimte. Dit vertaalt zich niet alleen naar een wens, maar ook naar een verplichte opdracht naar de andere overheden toe: betrek de burger bij gebiedsontwikkeling. Hierdoor krijgt ‘participatie’ een belangrijke functie in de Omgevingswet en wordt het niet meer gezien als een ‘moetje’, maar als een meerwaarde voor de besluitvorming in het omgevingsbeleid. Participatie in de Omgevingswet manifesteert zich bijvoorbeeld in de uitnodigingsplanologie, waar ‘ja, op voorwaarde dat’ als reactie op initiatieven van burgers en of andere belanghebbenden de hoofdregel moet worden. Dit vervangt de huidige toelatingsplanologie, waarbij een duidelijk voorkeur wordt geuit naar het ‘nee, tenzij’-principe. Deze uitnodigende houding wordt gesteund door een wet- en regelgeving, die van vrijere en meer onbegrensde aard moet zijn. Gelimiteerde lijsten met wat wel en niet mag / kan moeten plaatsmaken voor meer open regelgeving waar overheden, maar ook burgers zelf, invulling aan kunnen geven.